Wat is een Paniekstoornis?
De grootste vrees van iemand met een paniekstoornis is het krijgen van een nieuwe paniekaanval. Vaak zien we dat deze mensen bepaalde situaties vermijden om te voorkomen dat ze mogelijk nieuwe paniekaanvallen krijgen. Ze ontwikkelen daardoor vaak angst of vrees voor verschillende situaties. Het openbaar vervoer, drukke winkelstraten en andere openbare ruimten worden vaak vermeden (anticipatieangst) en sommigen ontwikkelen daarbij agorafobie (straatvrees). Een paniekaanval kan wel eens voorkomen. Er is echter pas sprake van een stoornis als de aanvallen regelmatig terugkeren.
Oorzaak
Hoe een paniekstoornis biologisch gezien ontstaat, is nog niet geheel duidelijk. Waarschijnlijk gaat het om een combinatie van de conditionering voor angst, een teveel aan noradrenaline en overactiviteit van het serotoninesysteem. Verder lijken erfelijke factoren een rol te spelen: Iemand met een ouder met een paniekstoornis heeft meer kans om ook een paniekstoornis te krijgen. De paniek volgt op lichamelijke verschijnselen als ademnood, hartkloppingen, pijn op de borst, misselijkheid, duizeligheid en hevige transpiratie. Deze verschijnselen zijn ongevaarlijk en vaak het gevolg van te veel oppervlakkig in- en uitademen, maar worden door de patiënt verkeerd geïnterpreteerd: vaak denkt hij een hartaanval door te maken.
Hoe herken je het?
- Je hebt het gevoel de controle over jezelf te verliezen;
- De angst om flauw te vallen, gek te worden of dood te gaan is overweldigend;
- Je hebt last van hartkloppingen, trillen, transpireren, benauwdheid of je hebt het plotseling warm of koud;
- Je hebt spontaan last van duizeligheid of een tintelend gevoel;
- Je hebt een voortdurende onwerkelijke ongerustheid over het optreden van een nieuwe paniekaanval;
- Je maakt gebruik van vermijdingsgedrag voor bepaalde situaties of locaties uit angst voor een paniekaanval;